SV | Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Als een ziel zal gezondigd hebben, door afdwaling van enige geboden des HEEREN, dat niet zou gedaan worden, en [tegen] een van die zal gedaan hebben; |
WLC | דַּבֵּ֞ר אֶל־בְּנֵ֣י יִשְׂרָאֵל֮ לֵאמֹר֒ נֶ֗פֶשׁ כִּֽי־תֶחֱטָ֤א בִשְׁגָגָה֙ מִכֹּל֙ מִצְוֹ֣ת יְהוָ֔ה אֲשֶׁ֖ר לֹ֣א תֵעָשֶׂ֑ינָה וְעָשָׂ֕ה מֵאַחַ֖ת מֵהֵֽנָּה׃ |
Trans. | dabēr ’el-bənê yiśərā’ēl3 lē’mōr nefeš kî-ṯeḥĕṭā’ ḇišəḡāḡâ mikōl miṣəwōṯ JHWH ’ăšer lō’ ṯē‘āśeynâ wə‘āśâ mē’aḥaṯ mēhēnnâ: |
Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Als een ziel zal gezondigd hebben, door afdwaling van enige geboden des HEEREN, dat niet zou gedaan worden, en [tegen] een van die zal gedaan hebben;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Als een ziel zal gezondigd hebben, door afdwaling van enige geboden des HEEREN, dat niet zou gedaan worden, en [tegen] een van die zal gedaan hebben;
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!